Ongelooflijk genieten in de poeder van Andorra
Ongelooflijk genieten in de poeder van Andorra
Een reisverhaal van Mirte van Dijk
Andorra is net zo groot als de provincie Utrecht. En op datzelfde oppervlak liggen maar liefst zeven skigebieden op bergen zo hoog, dat ze heuse muren vormen rondom het kleine prinsdom. Vallnord Arcalís ligt in de uiterste uithoek van Andorra. Om het enorme en beroemde freeridegebied te kunnen bereiken, moet je alle overige skigebieden voorbijrijden. Daar waar de geasfalteerde weg stopt, gaat het pad verder als skilift, piste en toerroute.
Het is ijskoud in de stoeltjeslift. Met krakende en bevroren handschoenen zorgen we ervoor dat jas, facemask en goggle geen enkele ruimte bieden aan de snijdende wind die ons vanaf de col Les Portelles (op 2562 meter boven zeeniveau) tegemoetkomt. La Basera is de langste lift van Arcalís, die volgend seizoen gelukkig vervangen wordt door een splinternieuwe gondel, maar tot die tijd is het nog even doorbijten.
Zonder al te veel te bewegen valt ons oog op een paar afdalingen die vanaf de col makkelijk te bereiken zijn. De zon staat nog laag en bereikt dit deel van de berg pas vanaf lunchtijd, waardoor in de ochtend de verse sneeuw goed en lang geconserveerd blijft. Het is eigenlijk best verbazingwekkend dat er op het grootste deel van de poedersneeuw nog geen enkel spoor is getrokken.
De zogenoemde voorzijde van het gebied, alles aan de voet van de Pic d’Arcalís en daar waar La Basera omhoog gaat, is het ideale terrein om je bovenbenen te trainen. Het is haast een natuurlijk trainingsprogramma en kan nog prima voor de koffiepauze afgerond worden. De rode piste die naar beneden golft doet je denken aan een mogelijk parcours voor de reuzenslalom waar je met zeventig kilometer per uur naar beneden kan strepen en aan je gesneden bochten, vitelli’s en kurzschwung kan werken.
Als je daarna zin hebt in een intervaltraining, dan duik je de zwarte piste op. Hier liggen subtiele moguls en steile glooiingen op je te wachten. Een laatste afdaling voor de koffiepauze is het korte couloir dat vanaf het eindstation een kleine tien minuten hiken is. Het couloir, dat officieel buiten het skigebied ligt,eindigt in een freeridezone waar je op snelheid een lange traverse door moet zetten. Na de traverse is het een open speelterrein met enkel rots en hier en daar een boom, maar met wel degelijk steile en goed gevulde runs in het midden. Niveau zwart plus.
Doe deze drie afdalingen achter elkaar en die kou in de stoeltjeslift voelt opeens een stuk aangenamer na al dat ploeteren op de berg.
Spaanse invloeden
Vallnord ligt ver weg van al het taxfreeshopping-geweld waar Andorra bekend om staat. Met name aan de ‘Franse’ kant van het land, daar waar de toegangsweg naar Frankrijk ligt, ski je gewoon tussen de goedkope hammen, wasmiddelen en sigaretten door. Vallnord is anders. Hier vind je veel meer Spaanse invloeden en merk je niets van het taxfreegebeuren. Het leven speelt zich hier meer af in de bergen dan in het dal. Zodra je de tunnel uitkomt en La Massana inrijdtverschijnen overal trailrunners, wandelaars, skiërs, hikers en uiteraard snowboarders. Banners voor de twee skigebieden, Arinsal en Arcalís hangen met trots op het grote liftstation in La Massana, dat vreemd genoeg midden op een rotonde gebouwd is. Je kunt maar beter doorrijden vanaf deze rotonde, al dan niet rechtdoor naar Arinsal – een piepklein familieskigebied – of rechtsaf naar Arcalís – het freeride-walhalla.
Blijf je in La Massana, dan sta je altijd in de rij met tientallen scholieren en Britse toeristen. In een klein land als Andorra zijn alle tips welkom, anders beland je in toeristische attracties, terwijl het lokale leven net iets interessanter is. Je bent misschien geneigd om Google Maps erbij te pakken, de borden met een grote P te volgen en de meute achterna te lopen, maar geloof ons: doe dat niet en rij (met sneeuwkettingen in de aanslag) het hele dal uit, voorbij Ordino, tot aan Arcalís als je niet alleen exotische poeder wil rijden, maar ook echt een serieuze dag op je snowboard wil beleven.
Deze afdalingen zijn lang, interessant, uitdagend, verreweg van saai, goed geprepareerd of gevuld met goede sneeuw. Het is er koud, de lucht is ijl en er zijn weinig zonuren.
Hier kom je niet voor twee uurtjes, voor drie afdalingen of voor een après-ski die tot zeven uur ’s avonds duurt. Deze afdalingen zijn lang, interessant, uitdagend, verreweg van saai, goed geprepareerd of gevuld met goede sneeuw. Het is er koud, de lucht is ijl en er zijn weinig zonuren, maar het landschap en de vergezichten zijn fantastisch. En dit terrein is al jaren lang het decor vaneen van de stops van de Freeride World Tour, de Font Blanca ISMF Worldcup Ski Mountaineering en de Trofeu Borrufa-slalomwedstrijden. Nee, in dit stukje natuur hoog in de bergen,wordt alles serieus genomen. Beginner of expert, hier leer je pas echt snowboarden.
Tijd voor het echte werk
Na de koffie is het tijd voor het echte werk. Het zwakke zonlicht priemt tussen het lichte wolkendek door en verlicht de hele vallei aande achterzijde van Les Portelles. Pistes, blauw, rood, groen zelfs, zigzaggen over de helling. Omdat de ligging aan deze zijde wat gunstiger is, voelt alles wat gemoedelijker aan. Zo is de wind wat minder sterk en is het zicht beter. Voordat het lunchtijd is willen we de Creussans gereden hebben. Meer dan een keer. De Creussans is een stoeltjeslift die de enige toegang vormt tot een freeridezone. Hij is ook niet altijd open, vanwege veiligheidsmaatregelen.
Wanneer we instappen bekijken we de route die we willen rijden. Aan de linkerzijde loopt een sneeuwrug, kom, breed couloir en aan het einde kun je kiezen welke route je tot aan de lift volgt. Die tien minuten naar de de sneeuwrug hiken warmt je weer helemaal op. Het uitzicht is zo wijds dat het lijkt alsof je tot in Frankrijk en Spanje kan kijken. Wat waarschijnlijk ook het geval is.
We droppen in en glijden naar de eerste grote kom. Deze helling biedt veruit de meeste freerideopties, voor gevorderde tot expert. Zonder enige vorm van planning, poederstress of verhoogd lawinegevaar, is de run naar beneden gewoonweg magnifiek.
Zonder enige vorm van planning, poederstress of verhoogd lawinegevaar, is de run naar beneden gewoonweg magnifiek.
We rijden hem nog een keer. En nog een keer. Dan nog een keer, maar nu via de rechterkant. Misschien kunnen we de traverse net wat verder naar rechts doorsteken, met een beetje geluk ligt er genoeg sneeuw om helemaal tot aan de parkeerplaats door te gaan. Er staan twee paar sporen en het meer is bedekt. We kijken elkaar aan, knikken en glijden door de diepe poeder de hele vallei naar beneden.
Als we volledig buiten adem de auto in het zicht krijgen, realiseren we ons dat het al lang en breed lunchtijd is. Moe zijn we wel, nou ja, eerder voldaan. ‘Nog een klein runnetje? Het ingepakte hoofd maakteen goedkeurende knik en we verdwijnen in het bos van Pic de l’Hortell, waar een makkelijke freeridezone tussen de bomen in ligt en waar we de laatste kracht uit onze bovenbenen persen. Na drie treeruns zijn we gesloopt en strompelen we terug naar de auto.
Arcalís is net een sportschool. Duur-, interval-, krachttraining, het kan allemaal dankzij treeruns, steile pistes en poederafdalingen. En na elke sessie kun je met een voldaan gevoel terugkijken op je dag. Een ding is zeker: je komt hier niet zonder spierpijn vandaan.
Mirte leeft buiten, in een tent of busje. Ze is altijd onderweg, voor avontuur en werk (onder andere voor de NKBV), meestal in Frankrijk en Spanje. Spoedig start deze digitale nomad met de bouw van een ecologisch tiny house in de Spaanse Pyreneeën.